Een aanbouw aan een twee-onder-één-kap-woning uit de jaren ’70. Het programma van eisen voor de begane grond én de vorm van de kavel leidden tot het idee om de aanbouw zoveel mogelijk naast het hoofdgebouw te realiseren. Zo blijft de tuin op het zuiden zo groot mogelijk.
De opdrachtgever wil op de begane grond levensloopbestendig kunnen wonen: grote slaapkamer, grote woonkamer, keuken, ruime badkamer én bergruimte. De bestaande verdieping wordt minimaal verbouwd en is voor gebruik van de (klein)kinderen.
Het volume van de aanbouw is zoveel mogelijk in de hoek van de kavel gepositioneerd. De hoek van 45 graden komt voort uit de vorm van de kavel. De aanbouw raakt de zijgevel minimaal: enkel om een doorgang te realiseren tussen keuken en woonkamer. Zo blijft de ruimte van de tuin, het hoofdgebouw en de aanbouw maximaal gedefinieerd en open.
De hoek van 45 graden biedt een verrassend effect bij het doorkijken van oud naar nieuw en omgekeerd. De hoek is doorgezet tot in het tuinontwerp en zelfs in de keuze van de vloer: het visgraatparket ligt in de aanbouw onder rechte hoeken en in het hoofdhuis dus automatisch onder een hoek van 45 graden.
De gevellijn van de aanbouw blijft achter de gevellijn van de bestaande, zodat de hiërarchie tussen hoofd- en bijgebouw duidelijk blijft. Aan de zijgevel is de aanbouw aan het hoofdgebouw verbonden met een glazen tussenlid. De aanbouw is voorzien van houten verticale geveldelen. Aan de achterkant heeft de keuken een pui die de hoek om gaat en overzicht biedt op de tuin.
Bestaande situatie
Ontwerp
Begane grond ontwerp
Theo van Doesburg, contra composite V, 1924
Schetsmaquette
Vanuit Talmalaan
Vanuit tuin
Interieur verbinding oud naar nieuw